maandag 26 mei 2014

Lieve Lieve.


Ergens in een land hier ver vandaan is er een plek waar geen sprookjes bestaan. Kei harde werkelijkheid is iedere dag een feit. Dromen? Fantaseren? Geen bestaande woorden in hun vocabulaire. Maar een meisje voelde zich anders. Iedere dag werden alleen maar feiten aan haar voeten gelegd, duidelijke woorden en daar moest ze het mee doen. Haar weg vinden in deze realiteit, dat was hetgeen dat ze moeilijk vond. Vragen, honderden vragen, kwamen bij haar op en haar gedachtes dreven weg. Iedere keer als dit gebeurde, werd ze bij de les gebracht. Een standje wat ze aan het doen was. De feiten waren toch duidelijk!? Het was voor haar ook niet bekend wat er gebeurde als al die vragen in haar op kwamen, maar zich concentreren op de feiten, nee… dat werd dan opeens heel erg moeilijk. Het voelde dan soms alsof alles dichtgegroeid was, een soort van mist die op kwam doemen, waardoor helder naar de zaken kijken niet lukte.

Iedereen die Lieve kende, vertelde haar feiten. Zo was het en daar moest ze ook naar handelen. Er anders over denken? Vragen er over stellen? Wat een onzin, feiten zijn feiten, daar kun je je toch wel aan houden? Maar al die feiten, hoe belangrijk ook, zorgde er voor dat de druk in haar hoofd zich meer en meer deed opstapelen. 

“Het feit is dat je een top docente bent? Je kan alles aan! Ga fulltime werken. Nog wat extra taken erbij, want dat kon je vorig jaar ook aan. En joh, een mentorklasje erbij, dat is toch ook wat jij graag wilt? Feitelijk, ja feitelijk, ben je er klaar voor. Gewoon doen!”. Lieve liet het steeds meer opstapelen en dacht terug aan vorig jaar. Toen was toch ook alles voor de wind gegaan? Jemig joh, een fulltime baan en een vaste aanstelling! Ze moeten wel heel veel in mij zien en als het feiten zijn, dan moet ik het ook kunnen. Falen? Wat betekent dat? Is dat een soort van opgeven? Niet goed genoeg zijn? Nee, dat paste echt niet bij Lieve. Wat een vies woord was falen, feitelijk. Als je iets wilt bereiken, dan moet je er moeite voor doen! Ik kan het niet, bestaat niet. Zo was het toch altijd vertelt?

Maar kritisch werd er naar Lieve gekeken. Ging het feitelijk wel allemaal zo goed als ze zelf wilde? Haar werk bleef ze prima doen, maar dat lieve hoofdje van Lieve, dat stroomde maar verder vol met vragen en twijfels. Was het allemaal maar een droom dat ze zo goed was? Was het haar eigen fantasie die met haar op de loop ging? 

Lieve voelde zich soms een marionet. School trok aan haar hoofd, vrienden aan haar armen, ouders aan haar benen en haar vriendje aan haar hart. “Iedereen wilt wel iets van mij!”, zuchtte ze uit. “Ik zou willen dat ik soms weg kon dromen, van alle feiten die iedereen naar me gooit. Even weg, van bovenaf kijken, aan een heldere hemel weer de sterren een voor een kunnen zien.” Een hand werd op haar schouder gelegd en ze schrok wakker uit haar droom. “Jij gaat je weg vinden, naar boven, naar die heldere hemel”. Met opengesperde ogen keek ze rondom haar heen. Er was niemand, niemand in de kamer. Ze had toch wel echt die hand op haar schouder gevoeld? Weken dacht Lieve na over het moment dat ze wakker was geschrokken en iemand de positieve woorden richting haar had uitgesproken. Was het feit of fictie geweest? 
Op een zondagavond dacht ze na over een gesprek met ouders. Totaal uit de hand gelopen was de situatie en ja, de mentor moest ingelicht worden en direct voor oplossingen zorgen. Met alle feitelijke kennis die Lieve had, wist ze dat zij niet de persoon was die alles op zich kon nemen. Ze zocht hulp binnen school en handelde snel. Goed geholpen ouders en een schouderklopje van school, want feitelijk had ze dit goed opgelost. De touwtjes rondom haar hoofd vierden een beetje en haar schouders zakte wat omlaag. Ontspannen. 

Weken en maanden gingen voorbij, waarin Lieve de spanning rondom haar hoofd steeds minder voelde worden. Het feit was dat ze het goed deed op school. De complimenten kwamen niet aanwaaien, maar het beeld werd steeds helderder en dromen naar vorig jaar en haar onkunde kwamen steeds minder aan bod. 

Alleen de vragen, al die vragen die Lieve had, die moesten er toch uit. Het praten met haarzelf, daar kwam ze feitelijk niet mee vooruit. Ze moest de schoenen aantrekken, haar rug rechten en er voor haarzelf voor gaan. Die vragen had ze niet voor niets en nieuwsgierig genoeg ging ze er voor. Ze stelde haar vragen, op school, thuis, bij vrienden en bij haar geliefde. Op al deze vragen kreeg ze antwoorden, feiten die haar werden aangedragen. Feitelijk waren deze feiten oplossingen. Geen gedwongen feiten, maar helpende feiten. Dat schuldgevoel van dromen, vragen stellen en onwetendheid, het ebte langzaam weg. Lieve ging voor zichzelf kiezen. In het web van feiten wilde zichzelf als de spin zien, spinnend een weg van links naar rechts. Op het begin wellicht moeilijk om van tak naar tak te komen, maar met een begin gemaakt, lukte het steeds meer om het web te dichten. Als er gaten zouden vallen in het web, zou Lieve eruit kunnen vallen, dus het was zaak er altijd aan te blijven werken. 

Het was duidelijk dat Lieve was gegroeid. De touwtjes waren niet meer zo zeer zichtbaar en die helpende hand op haar schouder voelde als een duw in de goede richting. Al die dromen en vragen hadden haar gewezen op een duidelijk feit: ze mag trots zijn op alles wat ze heeft bereikt. En dat is een feit.